Op dit moment werken we achter de schermen hard om de drie verschillende sporen van het KIN-advies (Programma inclusief internationale component, Pact en Centrum) verder uit te werken en te implementeren. Dit doen we samen met alle partijen die partner zullen zijn in het KIN. Maar wie zijn ‘we’ eigenlijk? We vragen het klimaatonderzoeker en voorzitter van de KIN-Stuurgroep, Heleen de Coninck, en Michiel van den Hout, kwartiermaker van het KIN.
Michiel, wat doet een kwartiermaker eigenlijk?
De term komt uit het leger. Daar werd de kwartiermaker vooruit gestuurd om alle voorbereidende werkzaamheden te treffen, voordat de rest van de militairen arriveert. Zodat wanneer de troepen arriveerden, alles al operationeel was voor de strijd. Mijn rol is ook om alle voorbereidingen te treffen en iets heel nieuws neer te zetten, met een urgent en motiverend doel: we willen de Nederlandse klimaatgerelateerde wetenschap op nationaal niveau bijeenbrengen, versterken en gericht inzetten op de vele maatschappelijke uitdagingen die klimaatveranderingen met zich meebrengen. Zoiets kan je niet alleen doen, we doen dit echt sámen, met alle partijen die een rol spelen in dit veld, met een grote groep mensen, die allemaal de noodzaak zien om het KIN te realiseren.
Heleen, wie zijn ‘we’ van het KIN eigenlijk nog meer behalve jullie?
Een groeiende gemeenschap van mensen is actief betrokken bij de uitwerking en implementatie van KIN. Wij hebben een aantal werkgroepen en een stuurgroep ingesteld om het implementatieproces te sturen. Hierin zitten experts vanuit kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties, samen met medewerkers van NWO, KNAW en ZonMw die zijn vrijgesteld om aan het KIN te werken. Een aantal onderzoekers dat heeft meegewerkt aan het KIN-advies van afgelopen juli, is doorgegaan in de werk- en stuurgroepen, maar er zijn ook nieuwe mensen bij gekomen. Wij voegen nog steeds mensen toe om de basis te verbreden, en natuurlijk ervoor te zorgen dat de vereiste expertise aanwezig is. We hebben ook van veel mensen suggesties opgehaald over specifieke vragen of ontwikkelingen van het KIN-pact en het KIN-programma. Dat willen we blijven doen, het liefst ook nog op andere manieren.
Veel mensen en partijen zijn met het onderwerp bezig, hoe zorg je dat iedereen betrokken wordt bij het KIN?
Heleen: Er zijn inderdaad heel veel lopende initiatieven, instituties, netwerken en programma’s op dit onderwerp, en dat is maar goed ook! Het KIN wil niets hiervan vervangen, maar wil deze op nationaal niveau verbinden en zorgen dat alle kennis samenkomt om met elkaar een substantiële bijdrage te leveren aan het versnellen van de transformaties die nodig zijn. Het gaat niet alleen om meer samenwerking en bundeling van kennis binnen de wetenschappelijke wereld, maar juist om als wetenschappers zij aan zij met mensen uit de maatschappij te werken die actief zijn in de systeemtransities. Dat kan wetenschappelijk onderzoek zijn dat samen met de praktijk wordt ontwikkeld en uitgevoerd, maar ook samenwerken aan een vraagstuk waar misschien geen nieuwe kennis wordt ontwikkeld, maar alleen bestaande kennis wordt toegepast of overgebracht.
We hebben het er vaak over, maar dit vergt next-level interdisciplinariteit. Het gaat echt om verdergaande samenwerking: over traditionele barrières van vakgebieden, instellingen en benaderingen heen, en ook nog eens met de praktijk, maatschappij en beleidsmakers. We zullen, om de benodigde snelheid van de systeemtransities te halen, krachten binnen de wetenschap, en tussen de wetenschap en de samenleving, moeten bundelen. Er is geen tijd te verliezen, willen we de vereiste transities in de komende decennia kunnen realiseren. We willen geen tijd van mensen verspillen aan het schrijven van voorstellen met een lage slagingskans. Vandaar de laagdrempelige eerste ideeënoproep.