De klimaatcrisis vraagt om een fundamentele heroriëntatie van hoe we wetenschap bedrijven. De traditionele manier van onderzoek doen – gekenmerkt door disciplinaire specialisatie, competitie tussen consortia en fragmentatie van kennis – schiet tekort bij het aanpakken van complexe transitievraagstukken. Vaak loopt de wetenschap achter op wat er in de praktijk al gebeurt of is het moeilijk om met oplossingen te komen die mensen praktisch handelingsperspectief bieden. Om rechtvaardige klimaattransities werkelijkheid te maken, moeten we een nieuwe wetenschappelijke praktijk opbouwen die duurzaam is en waarin samenwerking tussen verschillende actoren centraal stelt, verschillende vormen van kennis waardeert en transitiedenken integraal omarmt en goed faciliteert.
Met het programma ‘Wetenschap in Transitie’ probeert het KIN een nieuwe wetenschappelijke praktijk te stimuleren door onderzoek te doen naar nieuwe manieren van samenwerken, financieren en onderzoek doen. Ook kijken we naar werkwijzen en processen die de dialoog tussen wetenschap en praktijk faciliteren zodat transformatieve oplossingen kunnen ontstaan en een onderzoekspraktijk die transdisciplinair, actiegericht en duurzaam is.
Transdisciplinair samenwerken
Transdisciplinair samenwerken vormt de kern van deze vernieuwing. Door wetenschappelijke kennis, praktijkkennis, inheemse kennis en/of culturele kennis met elkaar te verbinden ontstaan vernieuwende inzichten die direct toepasbaar zijn. Deze integratieve aanpak doorbreekt de verlamming die vaak ontstaat wanneer complexiteit tot stilstand leidt, of de valkuil van symptoombestrijding door overmatige vereenvoudiging en voortdurende optimalisatie.
Transformatieve onderzoekspraktijk
Om te komen tot een daadwerkelijk transformatieve onderzoekspraktijk, die het transitiedenken volledig omarmt, is meer nodig. Ten eerste een andere manier van werken: transdisciplinair, transformatief en actiegericht onderzoek dat durft te breken met bestaande paradigma’s. Weg van alleen optimaliseren binnen bestaande systemen, naar het fundamenteel bevragen van die systemen zelf. Dit betekent experimenteren en leren in en met de praktijk, waarbij het eindpunt niet vooraf helder is en het durven exploreren van mogelijke oplossingen onderdeel is van het ontdekkingsproces. Ten tweede is het van belang dat onderzoekers hun eigen onderzoekspraktijken en vakgebieden kritisch onder de loep nemen. Hoe duurzaam zijn onze onderzoeksmethoden? In welke mate houden bepaalde disciplines bestaande onduurzaamheid in stand of legitimeren zij deze zelfs? Denk aan onderzoek naar algoritmes die overconsumptie stimuleren, of technologieën die verdere uitputting van de aarde voor grondstoffen mogelijk maken. De wetenschap moet zichzelf in transitie brengen om adequaat bij te kunnen dragen aan urgente maatschappelijke vraagstukken.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid en versnelling
Deze transitie van het wetenschapssysteem is een gedeelde verantwoordelijkheid van onderzoeksinstellingen, onderzoekers, financiers, overheden en maatschappelijke partners. Door initiatieven te verbinden en samenwerking te stimuleren, voorkomen we versnippering en vergroten we de impact. De urgentie van klimaattransities vraagt om deze versnelling – niet alleen in onze onderzoeksresultaten, maar ook in de manier waarop we tot die resultaten komen.