FAQ

Er wordt veel klimaatonderzoek in Nederland gedaan, maar niet al het onderzoek dat nodig is, wordt uitgevoerd. Bovendien is verreweg het meeste onderzoek dat wordt gedaan op deelterreinen en -oplossingen.

Het klimaatvraagstuk is breed en complex. Je hebt enerzijds veel specialistische kennis nodig op een heleboel terreinen, maar anderzijds ook integrale kennis, kennis over de wisselwerkingen tussen verschillende sectoren en vraagstukken. Als die kennis er al is, bereikt hij nauwelijks de samenleving, waar de mensen werken die echt aan de slag moeten met die systeemtransities. Deze bundeling van krachten binnen de wetenschap, en tussen de wetenschap en de samenleving is onmisbaar vanwege de benodigde snelheid.

De vernieuwing van het KIN zit hem in de samenhang van de drie sporen en vernieuwende methoden om de wetenschap te organiseren: om de ambities van het KIN te realiseren, moet de wetenschap zélf veranderen. We moeten als wetenschappers beter met elkaar, met toepassing, praktijk, beleid en burgers samenwerken om ‘missies’ te realiseren

Veel van de vernieuwingen die in het KIN benoemd zijn gebeuren op kleine schaal al, maar het is versnipperd. Wat ontbreekt is nationale regie en het structureel inzetten van dergelijke vernieuwende methoden. Iedereen werkt nu wel aan een stukje van het klimaatprobleem, de samenhang is echter ver te zoeken, terwijl juist integrale oplossingen nodig zijn.

Zonder gerichte investering in integrale kennis komen we niet verder in de complexe systeemtransities die nodig zijn voor een klimaatneutrale, duurzame samenleving in 2050. Dat zie je nu in feite al, want inrichting leefomgeving en mobiliteit hebben gevolgen voor onder meer stikstof en biodiversiteit en zijn nooit echt in samenhang bekeken. Daarvoor heb je niet alleen meer, maar vooral ook een andere soort van kennis nodig.

Voor het KIN is de focus de klimaatverandering, niet de stikstofcrisis. Maar beide crises hebben deels dezelfde oorzaken, dus de oplossing van de een kan ook bijdragen aan de oplossing van de andere crisis. Het KIN zal wel nagaan of oplossingen van het klimaatprobleem (geen negatieve of zelfs een positieve) invloed hebben op andere maatschappelijke problemen, en op zoek gaan naar win-winoplossingen, oftewel oplossingen die brede positieve maatschappelijke effecten hebben (zoals positieve impacts op SDGs in brede zin).

Het is natuurlijk niet zo dat er helemaal niet wordt samengewerkt. Integendeel, er wordt heel veel samengewerkt, maar het klimaatgerichte onderzoek in Nederland is desondanks gefragmenteerd, en niet missiegedreven. De financiering loopt via competitieve calls, waardoor niet vanzelfsprekend samenwerking gestimuleerd wordt. Er is concurrentie op subsidies, vaak gaat het om kleinschalige projecten met gering budget. Het meeste onderzoek wordt gedaan op deelterreinen en –oplossingen.

Het klimaatvraagstuk is breed en complex. Je hebt enerzijds veel specialistische kennis nodig op een heleboel terreinen, maar je hebt anderzijds ook integrale kennis nodig, kennis over de wisselwerkingen tussen verschillende sectoren en vraagstukken. Die kennis is er nauwelijks.

Think global, act local. Je moet ergens beginnen; we kunnen ons niet permitteren om jarenlang te lobbyen tot er een Europees of mondiaal KIN van de grond komt. We moeten nu een voorbeeld geven om de rest mee te krijgen in deze aanpak.

We gaan natuurlijk ook zeker samenwerken met andere landen/globaal. Daarnaast is er ook urgent kennis nodig over hoe de transitie in Nederland is te realiseren, rekening houdend met specifieke context/kenmerken. Bovendien is er een aanzienlijke internationale component in het KIN-programma voorzien, die gericht is op het samenwerken met ontwikkelingslanden om ook daar lokaal de capaciteit op te bouwen die nodig is om klimaatverandering het hoofd te bieden. Deze landen worden namelijk veelal nog veel heviger dan Nederland geraakt door klimaatverandering.

In heel veel landen wordt momenteel nagedacht over manieren om de klimaatverandering het hoofd te bieden. Er worden initiatieven genomen, die variëren van landelijke onderzoekscentra tot discipline-overstijgende netwerken en van organisaties gericht op onderzoek tot organisaties gericht op advies aan de overheid. Je ziet dat verschillende landen vormen kiezen die passen bij het karakter of de omvang van het land en de al bestaande instituties.

In Nederland, zo is de conclusie van de taskforce, is deze vorm van bundeling van krachten het meest noodzakelijk. Geen van de andere initiatieven in het buitenland is zo omvattend is als KIN. Het KIN is uniek door de combinatie van de drie sporen: programma, pact en centrum. Desalniettemin willen we bij de vervolgstappen om het KIN verder vorm te geven best practices van internationale voorbeelden ook in kaart brengen en meenemen.

Nee, het gaat om de toekomst van ons land. Zonder een solide fundament van integrale en trans-disciplinaire (=vanaf het begin betrekken van partijen buiten de wetenschap) kennis zal het uiterst moeilijk worden om het klimaatbeleid uit te voeren en de klimaatdoelen te halen. Dat geldt zeker voor de middellange en langere termijn, want dat gaat allemaal over fundamentele systeemtransities.

Overigens is de intentie van het KIN nadrukkelijk niet om bestaand onderzoek te vervangen vanuit huidige budgetten, maar juist om het onderzoek dienstbaarder te maken aan de samenleving en hiervoor nieuwe middelen aan te spreken.

Waar het geld vandaan moet komen is een terechte vraag. Op dit moment heeft NWO een budget voor het eerste jaar ter beschikking gesteld voor de oprichting van het KIN en om de eerste onderzoeken te doen. Daarnaast zijn we in gesprek met de verantwoordelijke ministeries om meer budget te krijgen voor de langere termijn. In het rapport over het KIN is te lezen hoeveel het op langere termijn zal kosten.

Gezien het belang van het onderwerp en de toekomst van het land vertrouwen we erop dat we hier een oplossing voor gaan vinden. En wat te denken van de schade en kosten die we als land zullen krijgen als we niet toewerken naar een klimaat-neutrale samenleving. Het gaat om relatief kleine bedragen voor een groot maatschappelijk probleem.