Of hij een rapport wilde schrijven over klimaatkennis voor de lange termijn? Het is een onderwerp dat hem na aan het hart ligt. Dus ging klimaatwetenschapper en filosoof Arthur Petersen in op het verzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). In het rapport dat hij schreef – ‘Klimaatkennis voor de lange termijn‘ komt ook het KIN aan bod.
‘De kern van het verhaal is de vraag hoe we om leren gaan met onzekerheid. We weten eigenlijk maar bar weinig: we hebben ingenieuze modellen, maar als je daarin slechts één schuifje aanpast, krijg je een veel grotere of kleinere opwarming van de aarde voor een gegeven CO2-uitstoot. Dat heeft alles te maken met het feit dat we zoveel nog niet begrijpen van de wolken, de oceanen en de atmosfeer. In de wetenschap, in de scenario’s, wordt rekening gehouden met die bandbreedte, maar dit zorgt voor onzekerheid in beleid,’ aldus Petersen. ‘En dan hebben we het alleen nog maar over de onzekerheid rond een natuurwetenschappelijk aspect. De grote vraag is natuurlijk: hoe gaat de maatschappij veranderen? Hoe verandert de techniek? Dat is waar het KIN een rol kan spelen.’
Sommige mensen menen dat techniek de oplossing zal zijn.
‘De moeilijkheid zit hem niet in het bedenken van de benodigde technieken. We kunnen al CO2 uit de atmosfeer halen. Het is alleen niet enkel een technisch vraagstuk. Want waar is het land dat we daarvoor kunnen gebruiken? Land dat ook voor natuur of voedselverbouw gebruikt kan worden. En zijn er risico’s die we nu nog niet kennen verbonden aan die technische oplossingen?’
En is het ook niet ook een risico dat we nu nog niet genoeg doen aan CO2-reductie, omdat er juist teveel wordt vertrouwd op die technische opties?
‘Dat is een reëel risico, terwijl de wetenschap helder is: het is én – én. We moeten echt reduceren én opvangen en opslaan. Je moet op een of andere manier duidelijk maken dat het klimaat echt alle hens aan dek is. Daarom is het zo belangrijk de maatschappij te betrekken bij het vraagstuk. Tegelijkertijd moet het KIN ervoor waken het technische aspect niet te verwaarlozen. Want dat wetenschappelijk onderzoek is als gezegd óók een essentieel onderdeel van de oplossing.’
Goed, het is dus een ingewikkeld proces. Werkt dat hameren op onzekerheid niet verlammend?
‘Die vraag krijg ik vaak. We hebben in de coronaperiode gezien dat dat niet per se het geval is. Toen werden ingrijpende maatregelen genomen ondanks alle onzekerheid. Dat geldt overigens ook voor de financiële crisis. Het is uiteindelijk een politieke kwestie van prioriteiten. Gek genoeg voelt de klimaatverandering nog steeds als een te-ver-van-mijn-bedshow, terwijl we overal kunnen zien dat dat niet terecht is. Ook in eigen land. Denk aan de overstroming in Limburg in 2021. Tegelijkertijd zien we dat mensen bang worden en dat er weinig gevoel van perspectief is, terwijl er in mijn ogen enorm veel perspectief is. Je kunt onzekerheid ook zien als een kans, iets waar je de mogelijkheden van ziet. Deze crisis biedt ons een kans om serieus na te denken over wat de dingen betekenen in je eigen leven. En hoe je tegen de wereld aankijkt. Hoe kijk je bijvoorbeeld naar rechtvaardigheid?’
Klimaatrechtvaardigheid is een belangrijke lens waardoor het KIN naar de klimaatopgaven kijkt.
‘Precies. Klimaatverandering heeft de grootste impact op mensen die die verandering niet hebben veroorzaakt. En dan zijn we ook nog geneigd hun te vertellen hoe ze met die veranderingen om moeten gaan. Denk bijvoorbeeld aan verdwijnende koraalriffen. Het rijke Westen is de grootste veroorzaker en dan gaan wij vervolgens vertellen dat er een technologie is die het koraal weer kan laten aangroeien. Dat is een nieuwe vorm van kolonialisme. Veel mensen realiseren zich nauwelijks dat dit soort tragische processen een enorme impact hebben op een lokale cultuur. Dat is een van de grote vraagstukken waar ik me de komende jaren met onderzoek over ga buigen. Ik ben een complete studierichting daarvoor aan het opzetten aan University College London. Ik zet daar in op een aanpak van problemen die valt onder de noemer ‘post-normal science.’
Wat houdt dat in?
‘Dat gaat ervan uit dat er grote onzekerheden zijn, en dat verschillende mensen heel andere waarden hebben. Dat betekent dat je nooit vanuit één wetenschappelijke sub-discipline het antwoord kan vinden. Je moet manieren vinden om bruggen te slaan tussen de wetenschap en de maatschappij en dat is precies wat het KIN wil doen. We moeten veel meer openstaan voor dialoog en discussie. Die post-normal science hangt als het ware als een schil om de reguliere wetenschap heen. Die reguliere wetenschap is uiteraard onmisbaar. Het is dus zeker niet in plaats van, maar er moet meer samenhang komen. Dus wetenschap, beleid én de maatschappij. Dat begint bij het bij elkaar brengen van die partijen. Daarom meen ik dat het goed is dat het KIN er is. Het is geen vervanging van iets, maar additioneel. Dat moeten we met z’n allen omarmen.’
Heb je nog een laatste advies voor het KIN?
‘We kunnen niet bij de pakken neer gaan zitten, dus moeten we experimenteren, dingen uitproberen. Dat betekent ook op je bek gaan. Ik hoop dat het KIN daar niet bang voor is. De opgave is enorm, de onzekerheid groot. Om daarmee om te gaan moet je in beweging blijven en dingen doen.’