Martijn is vanaf 2022 betrokken bij het KIN, eerst in een ondersteunende rol vanuit de KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, mede initiatiefnemer van het KIN) en later als secretaris van de programmagroep en de stuurgroep in de kwartiermaakfase. Nu het KIN officieel is opgericht, blijft hij actief betrokken. In dit interview kijkt Martijn terug op de opstart van het KIN en blikt hij vooruit op de uitdagingen en kansen die voor het KIN liggen.
Een zoekende start: de oprichting van KIN
Toen Martijn in 2022 betrokken raakte bij het KIN, bevond het initiatief zich nog in de beginfase.
“In die tijd was het nog erg zoeken naar de juiste vorm en aanpak,” vertelt hij. “Het idee was duidelijk: met KIN willen we meer maatschappelijke impact maken door middel van wetenschap, maar hoe en met wie dat precies moest gebeuren, daar worstelden we mee.”
Martijn herinnert zich de discussies over hoe het Pact moest werken: “Moet het programma door het Pact worden bepaald, of moet het Pact werken op basis van een vast programma? En hoe kunnen we meten of we daadwerkelijk systeemtransities zouden ‘bereiken’, terwijl die veranderingen vaak pas op de lange termijn zichtbaar zijn? Kortom, je loopt onherroepelijk tegen de grenzen van een systeem aan als je van binnenuit verandering probeert te bewerkstelligen.”
Inhoud, netwerk en praktijk
Sinds de oprichting van KIN zijn er volgens Martijn belangrijke stappen gezet. Hij omschrijft de ontwikkeling van het KIN in drie woorden: inhoud, netwerk en praktijk. “Er is nu een echt team dat veel inhoudelijke kennis heeft opgebouwd op het gebied van systeemdenken. We hebben een beter beeld van het maatschappelijke en wetenschappelijke landschap in Nederland op klimaatgebied. En we beginnen steeds meer de weg te vinden in de praktische methoden waarmee we nieuwe ideeën en samenwerkingen vorm kunnen geven.” Martijn noemt het opstarten van de eerste werkgroepen in het Pact en de samenwerking met het THRIVE Institute (waarmee we de Purpose Accelerator pilot draaiden) als voorbeelden van succesvolle initiatieven. Een hoogtepunt voor Martijn was de Crutzen workshop, die leidde tot het ACT-werkprogramma. In dit magazine lichten we beide begrippen toe. “Dat was echt een kantelpunt. Het bracht mensen samen en leidde tot concrete plannen, waaruit nu het werkprogramma over klimaatrechtvaardigheid in steden is ontstaan. Maar ook het binnenhalen van Derk Loorbach als wetenschappelijk boegbeeld heeft ons enorm vooruitgeholpen. Hij brengt de systeemgedachte echt tot leven binnen KIN, door zijn kennis en best practices van transitiewetenschap.”
De toekomst: meer concrete invulling
Op de vraag of het KIN is geworden wat hij voor ogen had, reageert Martijn genuanceerd; “We begonnen met het idee om een instituut op te zetten met een structureel budget van €100 miljoen euro per jaar uit het klimaatfonds. Dat is niet gelukt. Maar dat betekent niet dat we geen impact kunnen maken. Er zijn dingen ontstaan die we van tevoren niet hadden kunnen uitdenken en dat laat zien dat we ook met minder dan €100 miljoen heel wat voor elkaar kunnen gaan krijgen!” Martijn ziet de komende tijd als een fase waarin het KIN nog concreter en praktischer moet worden: “Ik hoop dat we alles wat we nu hebben bedacht praktischer kunnen gaan invullen en dat er onverwachte dingen ontstaan die we nu nog niet kunnen voorzien.”
Een oproep aan het KIN-team
Martijn heeft een duidelijke boodschap voor de mensen binnen het KIN: “We moeten ons blijven beseffen dat we zelf deel uitmaken van het systeem dat we willen veranderen. Werken aan systeemtransities vraagt om een creatieve, open blik, zelfreflectie en vooral doorzettingsvermogen.” Voor het komende jaar hoopt hij dat KIN zich verder ontwikkelt, waarbij verschillende soorten kennis (wetenschap, filosofie, praktijk, etc.) worden ingezet om concrete maatschappelijke problemen aan te pakken; “We moeten af van fossiele brandstoffen, maar ik hoop dat het KIN zich als een olievlek verspreidt.”
Naast deze evaluatie van Martijn, zijn er nog zes andere sleutelfiguren die vanaf het begin bij het KIN betrokken waren. Benieuwd hoe zij terugblikken op het afgelopen jaar? Lees de interviews in het interview magazine.