Het ene na het andere rapport over het klimaat verscheen in de afgelopen periode. Eerst het bekende eindrapport van het IPCC, toen het rapport van het Nationaal Klimaat Platform van Kees Vendrik gevolgd door het rapport van Expertteam Energiesysteem 2050 over de energietransitie. Er is veel beschikbare kennis. Wat betekenen deze verschillende rapporten voor het KIN? En wat kan het KIN toevoegen? Volgens Detlef van Vuuren veel.
Van Vuuren is een van de Nederlandse medeauteurs van het IPCC-rapport en lid van de KIN werkgroep Programma. ‘De rapporten laten zien dat het KIN dringend nodig is. Vaststaat hoe ernstig het klimaatprobleem is en dat er iets moet gebeuren, maar de mogelijkheden het tij te keren worden steeds krapper,’ aldus Van Vuuren. ‘Iedereen worstelt met wat er nu echt geïmplementeerd moet worden. Wat ontbreekt aan de wetenschappelijke kant is een plan hoe het in de praktijk moet gaan werken. Het beeld mist bijvoorbeeld hoe je naar echt netto nul uitstoot komt. De huidige scenario’s geven een beeld: maar niet over echte keuzes en hoe je maatregelen implimeneteert. Juist die praktische kennis en de manier om die kennis toe te passen is van meerwaarde. Daarvoor is een onafhankelijke club nodig die kan uitwerken welke paden er zijn. En dat is het doel van het KIN.’
Iedere 0,1 graad heeft vergaande gevolgen
Van Vuuren, in het dagelijks leven werkzaam bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), schreef mee aan het ‘slotrapport’ van het IPCC, dat afgelopen maart gepresenteerd werd. De boodschap van dit rapport is duidelijk: ‘De huidige generatie heeft te maken met een wereld die óf echt veel te warm wordt óf een wereld die nog enigszins draaglijk warmer wordt. Het beslissende moment voor die twee scenario’s, op of over de 1,5 graad opwarming, is nu. Elke stijging die we voorkomen, telt, want de verschillende scenario’s in het IPCC-rapport laten zien dat elke 0,1 graad vergaande gevolgen heeft.’
Toon lef en maak keuzes
De genoemde rapporten doen in iets andere bewoordingen een oproep aan de overheid met steeds dezelfde boodschap: toon lef en maak keuzes. Van Vuuren blijft optimistisch. Al is het huidige beleid nog ruim onvoldoende, er zijn hoopvolle ontwikkelingen. De technologische ontwikkelingen gaan door en hij ziet ook steeds meer dat partijen actie willen: ‘Gemeenten, steden en provincies kloppen bij het PBL aan met de vraag wat te doen. Zij willen echt aan de slag. Het KIN kan daarin een rol pakken om praktische kennis bij hen te brengen en met hen aan de slag te gaan. Dat gebeurt nu nog niet. Hoe we echt naar nul gaan, is een politieke keuze, maar als wetenschappers kunnen we wel de concrete mogelijkheden schetsen en zien hoeveel richting we daaraan kunnen geven. Het blijft zoeken naar een evenwicht. De opgave is zo groot dat we een brede coalitie nodig hebben dit uit te voeren. Dus hard aan het elastiek trekken en tegelijkertijd zorgen voor draagvlak, want het elastiek moet ook niet breken.’